Suus aan de sensor: update!

Zo. Dat was alweer een tijdje geleden. Schrijven over dat kleine champignonnetje dat 24 uur per dag op mijn buik geplakt zit. Maar daarom: tijd voor een update. Want het is een spannende week. Althans, zo voelt het. Volgende week is het D-day: het eerste moment waarop gecheckt wordt wat het resultaat is van drie maanden sensor. Duimen, duimen, duimen voor een positieve uitslag.

“Suus aan de sensor: update!” verder lezen

Suus aan de sensor: het gaat vooruit.

Drie weken zijn voorbijgevlogen. Vier keer een sensor vervangen, ongeveer dertig keer een alarm gehad (dat viel dus best mee), één telefoontje naar de leverancier, drie mailtjes naar het ziekenhuis en achthonderdzesendertig keer kijken naar die prachtige grafiekjes die mijn pomp continu produceert. Een woeste informatiestroom die mij de eerste dagen compleet overspoelde, toen veranderde in een sloot die uitgebaggerd moest worden en inmiddels een kabbelend riviertje is dat mij laat zien waar het beter kan en waar het beter moet. “Suus aan de sensor: het gaat vooruit.” verder lezen

Ik ben mens.

“Wie van jullie hier heeft diabetes? Of een kind, ander familielid, vriend of vriendin met diabetes?” Als een geregisseerde wave gaan alle handen in de zaal omhoog. Joh. Een diabetes-informatieavond. Ik kijk om me heen en wordt er weer even aan herinnerd: er zijn er meer van deze soort. “Ik ben mens.” verder lezen

Suus aan de sensor: slapeloze nachten.

Pfff… Zo. De eerste week zit erop. De neiging om die sensor in de prullenbak te smijten, mijn insulinepomp van mijn lijf te trekken en gewoon in bed te blijven liggen met de gordijnen dicht, heb ik weten te onderdrukken. De sensor zit nog steeds, de insuline stroomt soepel mijn lijf binnen en ik zit achter mijn laptop dit verhaaltje te typen. So far, so good. “Suus aan de sensor: slapeloze nachten.” verder lezen

Gewoon Taal dus: dank je wel.

Soms komt er plots een vraag in me op. Iets wat ik al jaren op dezelfde manier doe, nooit anders heb gedaan en altijd precies hetzelfde schrijf. Een woord zoals ‘dankjewel’. Tot het moment dat ik me ineens afvraag of dat wel klopt. Dankjewel? Of dank je wel? Ik kan me voorstellen dat je er nog nooit over nagedacht hebt, maar als zoiets in mijn hoofd zit, heb ik een minuut later uitgezocht hoe het zit. Dat ik iets niet zeker weet, kan ik maar slecht hebben… “Gewoon Taal dus: dank je wel.” verder lezen

Gewoon taal dus: wat heb jij afgelast?

Voetbalwedstrijden, dagjes uit, concerten, fietstochten, raadsvergaderingen, buurtbijeenkomsten. De sneeuw zorgde afgelopen weekend voor veel problemen. De ene na de andere activiteit werd afgelast. Maar het grootste probleem: de verwarring over al die Nederlanders die dingen af moesten lassen. Want, wat ik dit weekend ontdekte, was dat dat dus vaak een taalfout is.

“Gewoon taal dus: wat heb jij afgelast?” verder lezen

Depressief? Ze heeft altijd wel iets.

“Ik geloof wel dat ze depressief is, maar ze heeft altijd wel iets.” Ik knipper met mijn ogen. Het is nog vroeg. Heb ik dit echt goed gehoord? “Ja, het is ook zo’n meisje dat altijd anders is. Dat je altijd denkt: er is iets mis.” Ik heb het goed verstaan. Terwijl de twee vrouwen achter mij verder kletsen, groeit bij mij het onbegrip. “Ik geloof wel dat ze depressief is, maar ze heeft altijd wel iets.” Het blijft als een mantra hangen in mijn hoofd.

“Depressief? Ze heeft altijd wel iets.” verder lezen

“Niet alleen naar huis fietsen, hè?”

Mijn hoofd voelt duf, nog niet wakker voor de dag die aangebroken is. Sleutel in het slot, achterlicht aan. Slaperig manoeuvreer ik mijn fiets de schuur uit, de donkerte van de vroege ochtend in. Een ochtend die steeds donkerder wordt, naarmate de winter dichterbij komt. Niet veel later zit ik, net als alle eerdere vroege ochtenden, op de fiets richting het station. Toch voelt het deze keer anders. ““Niet alleen naar huis fietsen, hè?”” verder lezen