Ja! December staat voor de deur! Gezelligheid, knusheid, cadeautjes, tradities, familiebezoekjes, fijn samenzijn, mooie verhalen en op dit moment mijn favoriete bezigheid: gedichten schrijven! Yes! Niemand zo enthousiast over Sinterklaasgedichten als ik. Dagen zou ik kunnen vullen met gedichten schrijven voor iedereen in mijn omgeving. Uitgebreide verhalen, flauwe grappen, kleine pesterijen: alles komt aan bod. Maar hoe schrijf je nou een leuk gedicht? Daarom in deze Gewoon taal dus: Sinterklaasgedichten.
Dat ik het schrijven van gedichten namens onze goedheiligman ontzettend leuk vind en er weken naar uit kan kijken, zegt niet dat ik er per se goed in ben. Maar dat we elk jaar weer het einde van Sinterklaasavond halen, betekent dat het nog nooit echt mis is gegaan. Hoewel de gedichten van de Sint er vaak bekend om staan een beetje flauw te zijn, probeer ik vaak een balans te vinden tussen flauwe pesterijtjes en lieve woorden.
Het is december. De maand waarin elke week wel iets te vieren valt, je samenkomt met vrienden of familie en we allemaal samen de koude winter tegemoet treden. Een beetje liefde is zo aan het begin van de maand dan ook zeker op zijn plek. Maar er is niets zo leuk als je beste vriendin, je oma, je collega of je vader te plagen met een paar pittige opmerkingen. En dat dat in naam van de Sint en de Pieten voor een soort gekke anonimiteit zorgt, is mooi meegenomen.
Maar hoe voorkom je dan dat gedichten op elkaar gaan lijken, als rijm niet je sterkte punt is? Niet. Bij ons thuis leidt een gedicht dat begint met “Sint zat weer eens te denken, wat hij jou zou schenken” gegarandeerd tot hilariteit. Clichés maken de gedichtenpret absoluut niet minder. En wat dacht je van een gedicht dat niet rijmt? Soms is de boodschap belangrijker dan die twee woorden die per se bij elkaar moeten passen. Twee jaar geleden schreef ik juist een gedicht dat precies niet rijmde:
“En Sint heeft ook een cadeautje gekocht,
Vlak voordat hij jouw huisje…………………………………….. binnenwipte
Hij hoopt dat je je goede bril op zet,
Dan heb je met dit cadeau vast heel veel……………….. plezier.”
Twee pagina’s lang verving ik rijmwoorden door andere woorden. Ik ga niemand vertellen hoe je een gedicht moet schrijven, wat leuk is en wat niet. Doe je best, probeer, experimenteer, maar vooral: maak er iets leuks van. Rijmend of niet, met of zonder geplaag, honderd grapjes of misschien eentje. Maak er een mooie Sinterklaasavond van. Die oude Spanjaard is vast en zeker tevreden.